from KBC (EBR:KBC)
KBC Groep: Resultaat eerste kwartaal van 506 miljoen euro
Persbericht
Buiten beurstijd - Gereglementeerde informatie*
Brussel, 16 mei 2024 (07u00 CEST)
KBC Groep: Resultaat eerste kwartaal van 506 miljoen euro
KBC Groep – overzicht (geconsolideerd, IFRS) 1KW2024 4KW2023 1KW2023
Nettoresultaat (in miljoenen euro) | 506 | 677 | 882 |
Gewone winst per aandeel (in euro) | 1,18 | 1,59 | 2,08 |
Nettoresultaat per divisie (in miljoenen euro) | |||
België | 243 | 474 | 299 |
Tsjechië | 197 | 102 | 184 |
Internationale Markten | 146 | 178 | 108 |
Groepscenter | -80 | -77 | 291 |
Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel (in euro, per einde periode) | 54,9 | 53,9 | 51,9 |
"We boekten een nettowinst van 506 miljoen euro in het eerste kwartaal van 2024. Vergeleken met het resultaat van het vorige kwartaal profiteerden onze totale opbrengsten van verschillende factoren, waaronder hogere nettorente-inkomsten, nettoprovisie-inkomsten en verzekeringsinkomsten, hoewel die elementen deels teniet werden gedaan door lagere dividendinkomsten en een lager trading- en reëlewaarderesultaat. De kosten stegen, omdat het grootste deel van de bank- en verzekeringsheffingen voor het hele jaar – zoals gebruikelijk – in het eerste kwartaal van het jaar werd geboekt. Als we de bank- en verzekeringsheffingen buiten beschouwing laten, daalden de kosten met maar liefst 9% kwartaal-op-kwartaal en 1% jaar-op-jaar. Ook de waardeverminderingen daalden sterk, aangezien in het vorige kwartaal een aanzienlijke eenmalige waardevermindering op goodwill was opgenomen.
Onze kredietportefeuille nam verder toe, met 1% kwartaal-op-kwartaal en 4% jaar-op-jaar, waarbij we groei optekenden in alle kernlanden van de groep. De klantendeposito's stegen met 1% kwartaal-op-kwartaal en met 1% jaar-op-jaar, ondanks de uitstroom van deposito's als gevolg van de uitgifte van de Staatsbon in België begin september 2023.
We hebben altijd voorop gelopen bij nieuwe digitale ontwikkelingen, met als meest zichtbare voorbeeld onze persoonlijke digitale assistent Kate, die we voortdurend verder ontwikkelen om het onze klanten zo gemakkelijk mogelijk te maken. Momenteel hebben ongeveer 4,5 miljoen klanten Kate al gebruikt, een stijging van meer dan 40% ten opzichte van een jaar geleden. Bovendien blijft het aantal cases dat Kate volledig zelfstandig oplost aangroeien: het bedraagt nu 65%, zowel in België als Tsjechië, tegenover respectievelijk 57% en 54% een jaar geleden.
Wat betreft ons lopende aandeleninkoopprogramma van 1,3 miljard euro, hadden we eind april 2024 al ongeveer 15,3 miljoen aandelen ingekocht voor een totaal bedrag van ongeveer 0,9 miljard euro. Het programma loopt tot 31 juli 2024.
Op 15 mei 2024 betaalden we een slotdividend van 3,15 euro per aandeel, wat het totale dividend voor het boekjaar 2023 op 4,15 euro per aandeel brengt. In overeenstemming met ons aangekondigde kapitaalaanwendingsplan voor het boekjaar 2023 heeft de Raad van Bestuur ook beslist om het surpluskapitaal boven een fully loaded common equity ratio van 15% (ongeveer 280 miljoen euro) uit te keren in de vorm van een buitengewoon interim-dividend van 0,70 euro per aandeel op 29 mei 2024.
Onze solvabiliteitspositie bleef sterk, met een fully loaded common equity ratio van 14,9% eind maart 2024 (waarin het effect van het lopende aandeleninkoopprogramma van 1,3 miljard euro en het buitengewone interim-dividend van 0,70 euro per aandeel al volledig is verwerkt). Zonder het buitengewone interim-dividend zou de common equity ratio 15,2% bedragen. Onze liquiditeitspositie bleef ook erg solide met een LCR van 162% en NSFR van 139%.
Tot slot wil ik al onze klanten, werknemers, aandeelhouders en andere stakeholders oprecht bedanken voor hun vertrouwen en steun. Dat vertrouwen en die steun zijn en blijven het fundament van het succes van onze groep, nu en in de toekomst."
Johan Thijs
Chief Executive Officer
Financiële hoofdlijnen van het eerste kwartaal van 2024
4 De nettorente-inkomsten stegen met 1% kwartaal-op-kwartaal en met 3% jaar-opjaar. De nettorentemarge voor het eerste kwartaal van 2024 bedroeg 2,08%, een stijging met 9 basispunten ten opzichte van het vorige kwartaal en met 4 basispunten ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar. De kredietvolumes stegen met 1% ten opzichte van het vorige kwartaal en met 4% jaar-op-jaar. De deposito's exclusief schuldpapier stegen met 1% kwartaal-op-kwartaal en met 1% jaar-op-jaar. De volumegroeicijfers zijn berekend op autonome basis (exclusief wijzigingen in de consolidatiekring en wisselkoerseffecten).
4 Het verzekeringstechnisch resultaat (verzekeringsinkomsten vóór afgestane herverzekering - lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten vóór afgestane herverzekering + nettoresultaat uit afgestane herverzekering) bedroeg 134 miljoen euro (tegenover 100 miljoen euro in het vorige kwartaal en 110 miljoen euro in hetzelfde kwartaal vorig jaar) en bestaat uit 94 miljoen euro voor schadeverzekeringen en 41 miljoen euro voor levensverzekeringen. De gecombineerde ratio voor schadeverzekeringen voor het eerste kwartaal van 2024 kwam uit op een uitstekende 85%, tegenover 87% voor het boekjaar 2023. De verkoop van schadeverzekeringen steeg met 9% jaar-op-jaar, terwijl de verkoop van levensverzekeringen met 12% steeg ten opzichte van het vorige kwartaal en met maar liefst 60% jaar-op-jaar.
4 De nettoprovisie-inkomsten stegen met respectievelijk 2% en 7% ten opzichte van het vorige kwartaal en hetzelfde kwartaal een jaar geleden. De vergoedingen voor onze vermogensbeheeractiviteiten stegen met 5% kwartaal-op-kwartaal, terwijl de vergoedingen voor bankdiensten met 2% daalden, voornamelijk door seizoenseffecten. Jaar-op-jaar stegen de vergoedingen voor onze vermogensbeheeractiviteiten met 11% en daalden de vergoedingen voor onze bankdiensten met 1%.
4 Het trading- en reëlewaarderesultaat en de verzekeringsfinancieringsbaten of lasten daalden met 15 miljoen euro ten opzichte van het vorige kwartaal en met 79 miljoen euro ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. De overige nettoinkomsten lagen iets hoger dan normaal.
4 De exploitatiekosten, exclusief de bank- en verzekeringsheffingen, daalden met 9% tegenover het vorige kwartaal en met 1% ten opzichte van een jaar geleden. Het eerste kwartaal van het jaar omvat traditioneel het grootste deel van de bank- en verzekeringsheffingen voor het hele jaar (518 miljoen euro in het eerste kwartaal van 2024). De kosten-inkomstenratio voor het eerste kwartaal van 2024 bedroeg 46%, tegenover 49% voor heel 2023. Bij die berekening zijn bepaalde niet-operationele posten buiten beschouwing gelaten en zijn de bank- en verzekeringsheffingen gelijkmatig over het jaar gespreid. Als we alle bank- en verzekeringsheffingen buiten beschouwing laten, bedroeg de kosten-inkomstenratio 43% voor het eerste kwartaal van 2024, hetzelfde niveau als voor heel 2023.
4 In het verslagkwartaal werd een nettowaardevermindering op kredieten van 16 miljoen euro geboekt, tegenover een nettoterugname van 5 miljoen euro in het vorige kwartaal en van 24 miljoen euro in hetzelfde kwartaal van vorig jaar. De kredietkostenratio voor het eerste kwartaal van 2024 bedroeg 0,04%, tegenover 0,00% voor heel 2023. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten bedroegen 0 miljoen euro in het verslagkwartaal, tegenover 175 miljoen euro in het vorige kwartaal (met inbegrip van een waardevermindering van 109 miljoen euro op goodwill in Tsjechië) en 1 miljoen euro in het eerste kwartaal van 2023.
4 Onze liquiditeitspositie bleef sterk met een LCR van 162% en NSFR van 139%. Onze kapitaalbasis bleef ook stevig, met een fully loaded common equity ratio van 14,9% (zonder het buitengewone interim-dividend van 0,70 euro per aandeel zou de common equity ratio 15,2% bedragen).
Overzicht van resultaten en balans
Geconsolideerde winst-en-verliesrekening, IFRS, KBC Groep (vereenvoudigd; in miljoenen euro) 1KW2024 4KW2023 3KW2023 2KW2023 1KW2023
Nettorente-inkomsten | 1 369 | 1 360 | 1 382 | 1 407 | 1 324 | ||
Verzekeringsinkomsten vóór afgestane herverzekering Niet-leven | 714 | 683 | 699 587 | 666 | 631 | ||
598 | 584 | 567 | 543 | ||||
Leven Dividendinkomsten | 116 | 99 | 113 10 | 100 30 | 88 8 | ||
7 | 12 | ||||||
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten 1 Nettoprovisie-inkomsten | -55 | -40 | -8 588 | 33 | 24 | ||
614 | 600 | 584 | 576 | ||||
Overige netto-inkomsten | 58 | 60 | 44 | 54 | 498 | ||
Totale opbrengsten Exploitatiekosten (exclusief rechtstreeks toerekenbaar aan verzekeringscontracten) Totale exploitatiekosten zonder bank- en verzekeringsheffingen | 2 708 | 2 674 | 2 715 -1 011 -1 101 | 2 775 | 3 060 | ||
-1 431 | -1 085 | -1 019 | -1 501 | ||||
-1 063 | -1 169 | -1 090 | -1 077 | ||||
Totale bank- en verzekeringsheffingen | -518 | -36 | -29 | -51 | -571 | ||
Min: exploitatiekosten toegerekend aan lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten vóór afgestane herverzekering | 150 | 120 | 119 -540 | 123 -523 | 147 -490 | ||
-563 | -567 | ||||||
Waarvan betaalde verzekeringsprovisies | -89 | -94 | -87 | -82 | -77 | ||
Niet-leven | -489 | -509 | -485 | -457 | -418 | ||
Leven | -73 | -58 | -55 | -66 | -72 | ||
Nettoresultaat afgestane herverzekering Bijzondere waardeverminderingen | -18 | -16 | -22 -63 | -22 | -30 | ||
-16 | -170 | -8 | 26 | ||||
waarvan: op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via other comprehensive income2 | -16 | 5 | -36 | 23 | 24 | ||
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint-ventures Resultaat vóór belastingen Belastingen | 0 | 0 | 0 1 079 -203 | -1 | -3 | ||
680 | 836 | 1 202 | 1 062 | ||||
-175 | -159 | -236 | -180 | ||||
Resultaat na belastingen toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 506 | 677 | 877 0 | 966 | 882 | ||
0 | 0 | 0 | 0 | ||||
toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 506 | 677 | 877 | 966 | 882 | ||
Gewone winst per aandeel (in euro) Verwaterde winst per aandeel (in euro) | 1,18 | 1,59 | 2,07 2,07 | 2,29 | 2,08 | ||
1,18 | 1,59 | 2,29 | 2,08 |
Kerncijfers geconsolideerde balans, IFRS, KBC Groep (in miljoenen euro) 31-03-2024 31-12-2023 30-09-2023 30-06-2023 31-03-2023
Balanstotaal | 359 477 | 346 921 | 358 453 | 368 077 | 347 355 | |
Leningen en voorschotten aan klanten | 183 722 | 183 613 | 181 821 | 182 005 | 179 520 | |
Effecten (eigen vermogen- en schuldinstrumenten) | 73 561 | 73 696 | 72 765 | 71 839 | 70 291 | |
Deposito’s van klanten (excl. schuldpapier) | 216 271 | 216 423 | 214 203 | 224 710 | 219 342 | |
Verplichtingen uit verzekeringscontracten | 16 602 | 16 784 | 15 920 | 16 295 | 16 282 | |
Schulden m.b.t. beleggingscontracten, verzekeringen | 14 319 | 13 461 | 12 655 | 12 751 | 12 164 | |
Totaal eigen vermogen | 23 917 | 24 260 | 23 865 | 22 853 | 23 141 |
Selectie van ratio’s, KBC Groep (geconsolideerd) 1Q2024 FY2023
Rendement op eigen vermogen3 | 9% | 16% | |||
Kosten-inkomstenratio, groep - excl. bepaalde niet-operationele posten en bij gelijke spreiding van de bank- en verzekeringsheffingen over het jaar - excl. volledige bank- en verzekeringsheffingen | 46% 43% | 49% 43% | |||
Gecombineerde ratio, niet-levensverzekeringen | 85% | 87% | |||
Common equity ratio (CET1), Basel III, Danish Compromise - fully loaded - transitioneel Kredietkostenratio4 | 14,9% 15,1% | 15,2% 13,8% |
| ||
0,04% | 0,00% | ||||
Ratio impaired kredieten | 2,1% | 2,1% | |||
waarvan impaired kredieten > 90 dagen achterstallig | 1,0% | 1,0% | |||
Net stable funding ratio (NSFR) | 139% | 136% | |||
Liquidity coverage ratio (LCR) | 162% | 159% |
1 Vanaf 2024 werden de lijnen Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (ook Trading- en reëlewaarderesultaat genoemd) en Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten samengevoegd, omwille van simplificatie. De referentiecijfers werden ook aangepast.
2 Ook Waardeverminderingen op kredieten genoemd.
3 14% in 1KW2024 (15% in FY2023) als ook de niet-operationele elementen worden uitgesloten en de bank- en verzekeringsheffingen gelijk worden gespreid over het jaar. 4 Een negatief cijfer duidt op een terugname van waardeverminderingen (positieve resultaatsimpact).
Analyse van het kwartaal (1KW2024)
Totale opbrengsten: 2 708 miljoen euro
+1% kwartaal-op-kwartaal en -12% jaar-op-jaar
De nettorente-inkomsten bedroegen 1 369 miljoen euro in het eerste kwartaal van 2024, 1% meer dan in het vorige kwartaal, en 3% meer dan een jaar geleden. De stijging ten opzichte van het vorige kwartaal was voornamelijk te danken aan de hogere herbeleggingsrentes (die een positief effect hebben op het commerciële transformatieresultaat), de kredietvolumegroei en iets lagere kosten verbonden aan de minimaal vereiste reserves aangehouden bij centrale banken. Deze posten werden deels gecompenseerd door verdere verschuivingen van zicht- en spaarrekeningen naar termijndeposito's tegen lagere marges, aanhoudende druk op de kredietmarges in sommige kernmarkten, lagere rente-inkomsten uit inflatiegerelateerde obligaties, lagere rente-inkomsten in de dealingroom, een negatief wisselkoerseffect (depreciatie van de Tsjechische kroon en de Hongaarse forint) en minder dagen in het verslagkwartaal. De stijging ten opzichte van vorig jaar was voornamelijk te danken aan het hogere commerciële transformatieresultaat, een hoger ALM-resultaat, groei van het kredietvolume in alle kernlanden en hogere renteinkomsten uit termijndeposito's van klanten. Deze posten werden deels gecompenseerd door druk op de kredietmarges in de meeste kernmarkten, lagere rente-inkomsten in Ierland (als gevolg van de verkoop van de portefeuilles daar), lagere renteinkomsten in de dealingroom, lagere rente-inkomsten uit inflatiegerelateerde obligaties, de hogere financieringskosten van participaties, hogere wholesalefinancieringskosten, een negatief wisselkoerseffect en hogere kosten verbonden aan de minimaal vereiste reserves aangehouden bij centrale banken. Bijgevolg bedroeg de nettorentemarge 2,08% voor het eerste kwartaal van 2024, een stijging met 9 basispunten ten opzichte van het vorige kwartaal en met 4 basispunten ten opzichte van een jaar geleden. Voor een indicatie van de verwachte nettorente-inkomsten in 2024 en de volgende jaren verwijzen we naar het deel 'Onze verwachtingen'.
Het volume van klantenkredieten steeg met 1% tegenover het vorige kwartaal en met 4% ten opzichte van vorig jaar. De klantendeposito's exclusief schuldpapier stegen met 1% kwartaal-op-kwartaal en met 1% jaar-op-jaar. Als we de volatiele kortetermijndeposito's met lage marges bij de buitenlandse vestigingen van KBC Bank (die een gevolg zijn van cashmanagementopportuniteiten op korte termijn) buiten beschouwing laten, bleven de klantendeposito's min of meer stabiel kwartaal-op-kwartaal, maar daalden ze met 2% jaar-op-jaar (nog altijd als gevolg van de uitstroom van deposito's door de uitgifte van de Staatsbon op 1 jaar in België in september 2023). In de bovenstaande groeicijfers werden de wisselkoerseffecten en de effecten van wijzigingen in de consolidatiekring buiten beschouwing gelaten.
Het verzekeringstechnisch resultaat (verzekeringsinkomsten vóór afgestane herverzekering - lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten vóór afgestane herverzekering + nettoresultaat uit afgestane herverzekering; deze laatste twee posten maken geen deel uit van de totale opbrengsten) bedroeg 134 miljoen euro en bestaat uit 94 miljoen euro voor schadeverzekeringen en 41 miljoen euro voor levensverzekeringen. Het resultaat uit hoofde van schadeverzekeringsdiensten steeg ten opzichte van het vorige kwartaal met 56% door een combinatie van hogere verzekeringsinkomsten en lagere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten. Het daalde met 2% jaar-op-jaar, doordat hogere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten (als gevolg van het zeer lage niveau van schadeclaims in het eerste kwartaal van vorig jaar) de gestegen verzekeringsinkomsten en het betere herverzekeringsresultaat meer dan tenietdeden. Het resultaat uit hoofde van levensverzekeringsdiensten steeg met 2% kwartaal-op-kwartaal, doordat hogere inkomsten deels teniet werden gedaan door hogere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten en een lager herverzekeringsresultaat. Het lag 168% hoger dan het resultaat van het eerste kwartaal vorig jaar, bijna volledig dankzij hogere verzekeringsinkomsten.
De gecombineerde ratio voor schadeverzekeringen kwam uit op een uitstekende 85% voor het eerste kwartaal van 2024, tegenover 87% voor het boekjaar 2023. De verkoop van schadeverzekeringen kwam uit op 730 miljoen euro, een stijging van 9% jaar-op-jaar, met groei in alle landen en takken dankzij een combinatie van volume- en tariefstijgingen. De verkoop van levensverzekeringsproducten bedroeg 765 miljoen euro, een stijging met 12% ten opzichte van het vorige kwartaal, dankzij een hogere verkoop van tak 23-producten (een gevolg van de lancering van een nieuw gestructureerd product en commerciële campagnes in België) die de lagere verkoop van tak 21-producten (door de traditioneel hogere volumes van fiscaal geïnspireerde pensioenspaarproducten in het laatste kwartaal van het jaar in België) meer dan compenseerde. De verkoop van levensverzekeringen steeg met 60% ten opzichte van het (relatief lage niveau in het) eerste kwartaal van vorig jaar, bijna volledig te danken aan de meer dan verdubbelde verkoop van tak 23-producten. In totaal bedroeg het aandeel van tak 21-producten en tak 23-producten in onze verkoop van levensverzekeringen in het afgelopen kwartaal respectievelijk 34% en 62%. De rest bestond uit hybride producten (voornamelijk in Tsjechië).
Voor een indicatie van de verwachte verzekeringsinkomsten en de gecombineerde ratio in 2024 en de volgende jaren verwijzen we naar het deel 'Onze verwachtingen'.
De nettoprovisie-inkomsten bedroegen 614 miljoen euro, een stijging met 2% ten opzichte van het vorige kwartaal en 7% ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar. De stijging ten opzichte van het vorige kwartaal was toe te schrijven aan een stijging met 5% van de provisie-inkomsten in verband met onze vermogensbeheeractiviteiten (door hogere beheers- en instapvergoedingen) en seizoensgebonden hogere distributievergoedingen gekoppeld aan schadeverzekeringen, terwijl de vergoedingen voor bankdiensten met 2% daalden, voornamelijk door seizoenseffecten (onder andere lagere vergoedingen voor betalingsdiensten). Jaar-op-jaar stegen de vergoedingen voor onze vermogensbeheerdiensten met 11% (volledig te danken aan hogere beheersvergoedingen) en stegen de distributievergoedingen voor schadeverzekeringen, terwijl de vergoedingen voor bankdiensten licht daalden met 1%. Eind maart 2024 bedroeg ons totale beheerde vermogen 258 miljard euro, een stijging van 5% kwartaal-op-kwartaal (+1 procentpunt door netto-instroom en +4 procentpunten door de marktprestaties in vergelijking met het vorige kwartaal). Het beheerde vermogen steeg met 19% jaar-op-jaar, waarbij de netto-instroom goed was voor +8 procentpunten en de marktprestaties voor +11 procentpunten.
Het trading- en reëlewaarderesultaat en de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten bedroegen -55 miljoen euro, een daling van 15 miljoen euro kwartaal-op-kwartaal en 79 miljoen euro jaar-op-jaar. De daling ten opzichte van het vorige kwartaal was voornamelijk toe te schrijven aan het toegenomen negatieve resultaat uit derivaten gebruikt voor balansbeheer, dat slechts gedeeltelijk werd gecompenseerd door betere dealingroomresultaten en de positieve veranderingen in marktwaardeaanpassingen (xVA). Jaar-op-jaar had de daling vooral te maken met het toegenomen negatieve resultaat uit derivaten gebruikt voor balansbeheer.
De resterende overige inkomsten omvatten 7 miljoen euro dividendinkomsten en 58 miljoen euro overige netto-inkomsten. Dit laatste lag iets boven de normale run rate van 50 miljoen euro (de aanzienlijke daling ten opzichte van het cijfer van het eerste kwartaal van vorig jaar was te wijten aan het feit dat de overige netto-inkomsten in dat kwartaal een eenmalig positief effect van 405 miljoen euro bevatten in verband met de verkoop van de Ierse krediet- en depositoportefeuilles).
Totale exploitatiekosten excl. bank- en verzekeringsheffingen: 1 063 miljoen euro
-9% kwartaal-op-kwartaal en -1% jaar-op-jaar
De vergelijking met de exploitatiekosten van het vorige kwartaal wordt vertekend door het feit dat het grootste deel van de bank- en verzekeringsheffingen voor het hele jaar traditioneel in het eerste kwartaal wordt geboekt. In het eerste kwartaal van 2024 bedroegen deze heffingen 518 miljoen euro, tegenover 36 miljoen euro in het vorige kwartaal en 571 miljoen euro in hetzelfde kwartaal vorig jaar (de daling ten opzichte van vorig jaar was voornamelijk een gevolg van lagere bijdragen aan het resolutiefonds in het afgelopen kwartaal, deels gecompenseerd door bijkomende nationale bankenheffingen in België en Slowakije en een hogere bijdrage aan de depositogarantiestelsels).
De totale exploitatiekosten exclusief bank- en verzekeringsheffingen bedroegen 1 063 miljoen euro in het eerste kwartaal van 2024, een daling van 9% ten opzichte van het vorige kwartaal, voornamelijk door lagere ICT-kosten, seizoensgebonden lagere marketingkosten en professionele vergoedingen, lagere facilitaire uitgaven, lagere afschrijvingen en een wisselkoerseffect.
De exploitatiekosten exclusief bank- en verzekeringsheffingen daalden met 1% ten opzichte van een jaar geleden, door lagere kosten voor Ierland (als gevolg van de verkoop van de Ierse portefeuilles), lagere afschrijvingen en een wisselkoerseffect, hoewel dit grotendeels teniet werd gedaan door het negatieve effect van indexering, loondrift en hogere ICT-uitgaven, marketingkosten en professionele vergoedingen.
Wanneer bepaalde niet-operationele posten buiten beschouwing worden gelaten en de bank- en verzekeringsheffingen gelijkmatig over het jaar worden gespreid, bedroeg de kosten-inkomstenratio 46% voor het eerste kwartaal van 2024, tegenover 49% voor het boekjaar 2023. Als we alle bank- en verzekeringsheffingen buiten beschouwing laten, verbeterde de kosteninkomstenratio tot 43%, hetzelfde niveau als voor heel 2023.
Voor een indicatie van de verwachte exploitatiekosten en de kosten-inkomstenratio in 2024 en de volgende jaren verwijzen we naar het deel 'Onze verwachtingen'.
Waardeverminderingen op kredieten: 16 miljoen euro nettotoename
vs. 5 miljoen euro nettoterugname in 4KW2023 en 24 miljoen euro nettoterugname in 1KW2023
In het verslagkwartaal boekten we een nettowaardevermindering op kredieten van 16 miljoen euro, tegenover een nettoterugname van 5 miljoen euro in het vorige kwartaal en een nettoterugname van 24 miljoen euro in hetzelfde kwartaal van vorig jaar. De nettowaardevermindering in het verslagkwartaal omvatte een waardevermindering van 43 miljoen euro met betrekking tot onze kredietportefeuille en een nettoterugname van 27 miljoen euro gerelateerd aan de update van de reserve voor geopolitieke en macro-economische onzekerheden (vanwege verbeterende macro- en micro-economische indicatoren). Bijgevolg bedroeg eind maart 2024 de uitstaande reserve voor geopolitieke en macro-economische onzekerheden 223 miljoen euro.
Voor de hele groep bedroeg de kredietkostenratio 0,04% voor het eerste kwartaal van 2024 (0,10% zonder de wijzigingen in de reserve voor geopolitieke en macro-economische onzekerheden), tegenover 0,00% voor heel 2023 (0,07% zonder de wijzigingen in de reserve voor geopolitieke en macro-economische onzekerheden). Eind maart 2024 stond 2,1% van onze totale kredietportefeuille te boek als impaired (categorie 3), hetzelfde niveau dus als eind 2023. De impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn, bedroegen 1,0% van de kredietportefeuille, opnieuw evenveel als eind 2023.
Voor een indicatie van de verwachte kredietkostenratio in 2024 en de volgende jaren verwijzen we naar het deel 'Onze verwachtingen'.
Er waren nagenoeg geen waardeverminderingen op andere activa dan kredieten, tegenover 175 miljoen euro in het vorige kwartaal en 1 miljoen euro in het eerste kwartaal van 2023. Het vorige kwartaal werd beïnvloed door een aantal factoren, waaronder een waardevermindering van 109 miljoen euro op goodwill op bouwspaarkas ČSOBS (een dochteronderneming van ČSOB Bank) als gevolg van de verlaging van de overheidssubsidie voor bouwsparen in Tsjechië, en een waardevermindering van 56 miljoen euro op materiële en immateriële activa (voornamelijk software).
Nettoresultaat per divisie
België 243 miljoen euro; Tsjechië 197 miljoen euro; Internationale Markten 146 miljoen euro, Groepscenter -80 miljoen euro
België: op het eerste gezicht is het nettoresultaat (243 miljoen euro) met 49% gedaald tegenover het vorige kwartaal. Het eerste kwartaal van het jaar omvat echter traditioneel het grootste deel van de bank- en verzekeringsheffingen voor het hele jaar, waardoor de vergelijking met het vorige kwartaal wordt vertekend. Zonder de bank- en verzekeringsheffingen steeg het nettoresultaat met 11% tegenover het vorige kwartaal, voornamelijk door het gecombineerde effect van iets hogere totale opbrengsten (dankzij hogere verzekeringsinkomsten en nettoprovisie-inkomsten), lagere kosten (exclusief bank- en verzekeringsheffingen), stabiele lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten en hogere nettowaardeverminderingen.
Tsjechië: op het eerste gezicht is het nettoresultaat (197 miljoen euro) met 93% gestegen tegenover het vorige kwartaal. Zonder de bank- en verzekeringsheffingen, wisselkoerseffecten (waardevermindering van de Tsjechische kroon) en de eenmalige waardevermindering van 109 miljoen euro op goodwill op bouwspaarkas ČSOBS in het vorige kwartaal, steeg het nettoresultaat met 19% ten opzichte van het vorige kwartaal. Dit was voornamelijk toe te schrijven aan een combinatie van hogere totale opbrengsten (vooral dankzij hogere nettoprovisie-inkomsten en een hoger trading- en reëlewaarderesultaat), lagere kosten (exclusief bank- en verzekeringsheffingen), lagere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten en een nettotoename van waardeverminderingen op kredieten (tegenover een terugname in het vorige kwartaal).
Internationale Markten: het nettoresultaat van 146 miljoen euro is als volgt verdeeld: 34 miljoen euro in Slowakije, 50 miljoen euro in Hongarije en 63 miljoen euro in Bulgarije. Voor de hele divisie lag het nettoresultaat op het eerste gezicht 18% lager dan dat van het vorige kwartaal. Zonder de bank- en verzekeringsheffingen lag het resultaat 45% hoger dan in het vorige kwartaal, voornamelijk door een combinatie van hogere totale opbrengsten (deels dankzij hogere nettorente-inkomsten, verzekeringsinkomsten en trading- en reëlewaarderesultaat), lagere kosten (exclusief bank- en verzekeringsheffingen), hogere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten en een nettoterugname van waardeverminderingen (tegenover een nettotoename in het vorige kwartaal).
Groepscenter: het nettoresultaat (-80 miljoen euro) was 2 miljoen euro lager dan in het vorige kwartaal, voornamelijk door een combinatie van lagere totale opbrengsten (in de eerste plaats door een daling van het trading- en reëlewaarderesultaat), lagere kosten en een nettoterugname van waardeverminderingen tegenover een nettotoename in het vorige kwartaal.
In het deel ‘Additional information’ van het kwartaalverslag vindt u een volledige resultatentabel. Een korte analyse van de resultaten per divisie vindt u in onze analistenpresentatie op www.kbc.com.
Selectie van ratio’s per divisie 1KW2024 FY2023 1KW2024 FY2023 1KW2024 FY2023
Kosten-inkomstenratio, groep - excl. niet-operationele elementen en bij gelijke spreiding van de bank- en verzekeringsheffingen over het jaar - excl. volledige bank- en verzekeringsheffingen | 43% 41% | 46% 41% | 44% 42% | 47% 44% | 43% 35% | 45% 39% |
Gecombineerde ratio, niet-levensverzekeringen | 86% | 85% | 79% | 84% | 102%2 | 97%2 |
Kredietkostenratio1 | 0,11% | 0,06% | 0,04% | -0,18% | -0,25% | -0,06% |
Ratio van impaired kredieten | 2,1% | 2,0% | 1,4% | 1,4% | 1,7% | 1,8% |
1 Een negatief cijfer duidt op een terugname van waardeverminderingen (met positieve resultaatsinvloed). Zie ‘Details of ratios and terms’ in het kwartaalverslag. 2 Exclusief de windfall bank-en verzekeringsheffingen in Hongarije bedroeg de gecombineerde ratio 88% in 1KW2024 en 94% in FY2023.
Solvabiliteit en liquiditeit
Common equity ratio 14,9%, NSFR 139%, LCR 162%
Eind maart 2024 bedroeg ons totale eigen vermogen 23,9 miljard euro, waarvan 22,2 miljard euro eigen vermogen van de aandeelhouders was en 1,75 miljard euro additional tier 1-instrumenten. Het totale eigen vermogen daalde met 0,3 miljard euro ten opzichte van eind 2023. Dat was toe te schrijven aan het gecombineerde effect van de opname van de winst over het eerste kwartaal van 2024 (+0,5 miljard euro), de inkoop van eigen aandelen (-0,3 miljard euro), min of meer stabiele herwaarderingsreserves, de terugbetaling van additional tier 1-instrumenten (-0,5 miljard euro) en een aantal kleinere posten. We hebben deze wijzigingen toegelicht in het deel ‘Consolidated financial statements’ van het kwartaalverslag, onder ‘Consolidated statement of changes in equity’.
De Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 2 mei 2024 keurde een totaal brutodividend goed van 4,15 euro per aandeel voor het boekjaar 2023, waarbij een interim-dividend van 1,0 euro per aandeel al werd uitbetaald in november 2023 en de resterende 3,15 euro per aandeel werd uitbetaald op 15 mei 2024. In overeenstemming met ons aangekondigde kapitaalaanwendingsplan voor het boekjaar 2023 heeft de Raad van Bestuur ook beslist om het surpluskapitaal boven de fully loaded common equity ratio van 15% (ongeveer 280 miljoen euro) uit te keren in de vorm van een buitengewoon interim-dividend van 0,70 euro per aandeel op 29 mei 2024.
Onze solvabiliteitspositie bleef sterk, zoals blijkt uit een fully loaded common equity ratio (CET1) van 14,9% op 31 maart 2024, tegenover 15,2% eind 2023. De ratio omvat al het volledige effect van het lopende aandeleninkoopprogramma ter waarde van 1,3 miljard euro en het buitengewone interim-dividend van 0,70 euro per aandeel. Zonder het buitengewone interim-dividend zou de common equity ratio 15,2% bedragen. De solvabiliteitsratio van KBC Verzekeringen volgens het Solvency II-kader bedroeg 202% eind maart 2024, tegenover 206% eind 2023. Voor meer details en aanvullende informatie over de solvabiliteit, zie 'Solvency' in het deel 'Additional information' van het kwartaalverslag.
Ook onze liquiditeitspositie bleef uitstekend, wat zich uit in een LCR-ratio van 162% en een NSFR-ratio van 139%, tegenover respectievelijk 159% en 136% eind 2023.
ESG-ontwikkelingen, risicoverklaring en economische visie
ESG-ontwikkelingen
Bij KBC hebben we verdere belangrijke stappen gezet op het vlak van duurzaamheid. We rapporteren transparant en consistent over onze duurzaamheidsprestaties in ons jaarlijkse Duurzaamheidsverslag. We verwijzen in dit verband dan ook naar het onlangs gepubliceerde Duurzaamheidsverslag voor 2023 op www.kbc.com, dat een gedetailleerd overzicht geeft van onze ESGprestaties.
We zijn bijzonder trots op enkele nieuwe realisaties, zoals de eerste rapportering over de klimaatgerelateerde impact van een deel van onze verzekeringsportefeuille, onze eerste klimaatdoelstelling voor de eigen portefeuille van bedrijfsobligaties van KBC Verzekeringen en de eerste uitgebreide verplichte en vrijwillige rapportering over onze bijdrage tot duurzaam ondernemen in overeenstemming met de EU-taxonomiecriteria.
KBC heeft ook met succes een nieuwe groene obligatie op 8 jaar uitgegeven voor een bedrag van 750 miljoen euro, de eerste uitgifte onder ons onlangs bijgewerkte Green Bond Framework. De opbrengst zal worden gebruikt voor energie-efficiënte gebouwen, hernieuwbare-energietransacties en milieuvriendelijk vervoer. Meer dan 100 verschillende investeerders namen deel aan deze uitgifte, die KBC in staat stelt om de financiering van ecologisch duurzame economische activiteiten actief te blijven ondersteunen.
Risicoverklaring
Omdat we hoofdzakelijk actief zijn als bank-verzekeraar en vermogensbeheerder, zijn we blootgesteld aan een aantal typische risico’s voor de financiële sectoren, zoals – maar zeker niet uitsluitend – kredietrisico, kredietrisico van tegenpartijen, concentratierisico, interestrisico, muntrisico, marktrisico, liquiditeits- en financieringsrisico, risico van aangegane verzekeringsverplichtingen, wijzigingen in de regelgeving, operationeel risico, betwistingen van klanten, concurrentie van andere en nieuwe spelers en de economie in het algemeen. Hoewel KBC al die risico's nauwlettend opvolgt en beheert binnen een strikt risicokader, kunnen ze toch een negatieve invloed hebben op de waarde van activa of bijkomende kosten genereren boven de verwachte niveaus.
Momenteel wordt een aantal factoren als de belangrijkste uitdagingen beschouwd voor de financiële sector in het algemeen. Deze vloeien voornamelijk voort uit de meestal indirecte maar aanslepende impact van de oorlog in Oekraïne, zoals de uitgestelde effecten van de stijging van de energie- en grondstoffenprijzen en de tekorten aan de aanbodzijde die daar het gevolg van zijn. Dat heeft geleid tot een stijging van de inflatie, met opwaartse druk op de rentetarieven, zwakkere groeivooruitzichten (of zelfs vrees voor een recessie) en bezorgdheid over de kredietwaardigheid van tegenpartijen in de meest blootgestelde economische sectoren tot gevolg. De geopolitieke risico's blijven hoog, zoals blijkt uit het escalerend conflict in Gaza/Israël en het MiddenOosten. Het grote aantal verkiezingen in 2024 over de hele wereld, waaronder in de VS, draagt bij aan de geopolitieke onzekerheid. Deze risico's beïnvloeden alle economieën in de wereld, maar vooral de Europese, dus ook de thuismarkten van KBC. De onzekerheid over de regelgeving en compliancerisico's (onder meer met betrekking tot de kapitaalvereisten, de antiwitwasregelgeving, GDPR en ESG/duurzaamheid) blijven een overheersend thema in de sector, evenals een betere bescherming van de consument. Digitalisering (met technologie en AI als katalysator) creëert zowel kansen als bedreigingen voor het bedrijfsmodel van traditionele financiële instellingen, terwijl klimaat- en milieugerelateerde risico's hand over hand toenemen. Het cyberrisico is de voorbije jaren een belangrijke bedreiging geworden, niet alleen voor de financiële sector, maar voor de economie in haar geheel. De oorlog in Oekraïne heeft wereldwijd een toename van het aantal cyberaanvallen in gang gezet. Ten slotte zagen we dat regeringen in heel Europa aanvullende maatregelen namen om hun begrotingen te ondersteunen (via hogere belastingbijdragen van de financiële sector) en ook hun burgers en bedrijven (door bijvoorbeeld renteplafonds op leningen in te voeren of aan te dringen op hogere rentes op spaarrekeningen).
We verstrekken informatie met betrekking tot het risicobeheer in ons jaarverslag, onze kwartaalverslagen en risk reports, die allemaal beschikbaar zijn op www.kbc.com.
Onze kijk op economische groei
Na een sterke kwartaalgroei van 0,8% in het vierde kwartaal (niet-geannualiseerd) vertraagde de groei in de VS in het eerste kwartaal van 2024 tot 0,4%. Dat nog altijd stevige groeicijfer was vooral te danken aan de robuuste binnenlandse vraag, met name aan de groei van de particuliere consumptie die werd ondersteund door een aanhoudend stevige banengroei en een opmerkelijk lage werkloosheid. De kwartaalgroei zal naar verwachting verder vertragen in het tweede kwartaal van 2024.
Na de lichte krimp in het vierde kwartaal van 2023 (-0,1%) werd de groei in de eurozone in het eerste kwartaal weer positief (0,3%). De verwerkende industrie bleef zwak, terwijl de dienstensector voorzichtige tekenen van herstel vertoonde. Vanaf de tweede helft van 2024 zal de kwartaalgroei naar verwachting geleidelijk toenemen, vooral door de binnenlandse consumptie die profiteert van de dalende inflatie en de daarmee samenhangende stijging van de reële lonen.
De kwartaal-op-kwartaalgroei in België bedroeg in het eerste kwartaal 0,3%, evenveel als in het voorgaande kwartaal. De relatief sterke binnenlandse vraag woog zwaarder dan de negatieve bijdrage van de netto-uitvoer aan de groei. Voor de rest van 2024 verwachten we dat de groei min of meer zal overeenstemmen met die van de eurozone. Ondertussen zette het herstel van de Tsjechische economie zich voort in het eerste kwartaal van 2024 (+0,5% kwartaal-op-kwartaal), een iets sneller tempo dan in het vorige kwartaal. De stabiliserende verwerkende industrie en de groei van de particuliere consumptie, ondersteund door reële loonstijgingen dankzij een lagere inflatie, droegen daaraan bij. Op basis van onze laatste schattingen wijzen de groeicijfers voor het eerste kwartaal in onze andere Centraal-Europese thuismarkten er eveneens op dat het herstel aan kracht wint (Bulgarije 0,5%, Slowakije 0,6% en Hongarije 0,8%), met een groei die naar verwachting geleidelijk aan zal versnellen in de loop van 2024.
De belangrijkste risico's voor onze kortetermijnvooruitzichten voor de Europese groei zijn de wereldwijde zwakte van de verwerkende industrie, met name het effect daarvan op de Duitse economie. Bovendien brengen de huidige geopolitieke spanningen risico's met zich mee in de vorm van meer protectionisme, verstoringen in de toeleveringsketen en hogere energie- en grondstofprijzen. Daarnaast kunnen de risico's van politieke instabiliteit (verschillende aankomende verkiezingen) en de impact van de begrotingsbesprekingen voor 2025 in de aanloop naar de heractivering van het Stabiliteits- en Groeipact van de EU een effect hebben op de groei en de risicopremies op overheidsschulden in een aantal Europese economieën
Onze kijk op rentevoeten en wisselkoersen
In het eerste kwartaal hield de desinflatoire trend in de eurozone aan, terwijl de laatste inflatiecijfers van de VS eerder wezen op een pauze in dat proces. Daarom wordt er nog altijd van uitgegaan dat de ECB haar renteverlagingscyclus medio 2024 zal starten. De timing van de eerste renteverlaging van de Fed en het totale aantal verlagingen blijft onzekerder en zal in belangrijke mate afhangen van hoe duurzaam de centrale bank het verdere verloop van het desinflatoire proces richting de inflatiedoelstelling inschat. Op de achtergrond gaat de afbouw van de balans van de Fed en de ECB (Quantitative Tightening) door. Bovendien zal de ECB vanaf 2025, na een overgangsperiode in de tweede helft van 2024, stoppen met het herbeleggen van vervallende activa in haar PEPP-portefeuille.
Toen het einde van de verkrappingscyclus van de Fed en de ECB duidelijk werd in het vierde kwartaal van 2023, daalden de Amerikaanse en Duitse referentie-obligatierentes scherp. Sinds begin 2024 zijn de rentes op Amerikaanse en Duitse obligaties echter weer gestaag gestegen, omdat de markten zich er steeds meer van bewust werden dat de versoepelingscyclus van de kortetermijnrente in 2024 later zou beginnen en beperkter zou zijn dan aanvankelijk werd verwacht (vooral in de VS). Daardoor stegen de Amerikaanse en Duitse tienjaarsrentes tot respectievelijk ongeveer 4,7% en 2,6% in de tweede helft van april 2024, waarbij de Amerikaans-Duitse rentespread sterk toenam tot niveaus die sinds het begin van de pandemie niet meer waren gezien.
Het vrij grote verschil in groei en de toegenomen korte- en langetermijnrenteverschillen tussen de VS en de eurozone leidden tot een aanzienlijke versterking van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro. Op basis van fundamentele langetermijnfactoren verwachten we evenwel dat de Amerikaanse dollar in de loop van 2024 geleidelijk weer zal verzwakken.
Begin mei verlaagde de Tsjechische nationale bank (CNB) haar beleidsrente met nog eens 50 basispunten tot 5,25%. Sinds het begin van het jaar is de Tsjechische kroon in waarde gedaald ten opzichte van de euro. Maar de munt zal later in 2024 waarschijnlijk wat terrein terugwinnen ten opzichte van de euro, mede dankzij de verwachte start van de renteverlagingscyclus van de ECB medio 2024.
Sinds begin 2024 heeft de nationale bank van Hongarije haar beleidsrente (basisrente) vier keer verlaagd, waardoor deze nu 7,75% bedraagt. Er zullen waarschijnlijk nog meer bescheiden renteverlagingen volgen. De wisselkoers van de Hongaarse forint ten opzichte van de euro is in het eerste kwartaal van 2024 gedaald. Door het structurele inflatieverschil met de eurozone zal de forint naar verwachting in waarde blijven dalen in de loop van 2024.
Onze verwachtingen
Verwachtingen voor het boekjaar 2024 (ongewijzigd)
• Nettorente-inkomsten: tussen 5,3 en 5,5 miljard euro, ondersteund door een organische groei van het kredietvolume met ongeveer 3%.
• Verzekeringsinkomsten (vóór afgestane herverzekering): ten minste +6% jaar-op-jaar.
• Exploitatiekosten en betaalde verzekeringsprovisies (exclusief bank- en verzekeringsheffingen): onder de +1,7% jaar-op-jaar, wat aanzienlijk lager is dan de inflatie.
• Kosten/inkomstenratio (exclusief bank- en verzekeringsheffingen): onder de 45%.
• Gecombineerde ratio: minder dan 91%.
• Kredietkostenratio (exclusief eventuele wijzigingen in de ECL-buffer voor geopolitieke en macro-economische onzekerheden die eind 2023 nog van kracht was): ruim onder de 'through-the-cycle' kredietkostenratio van 25-30 basispunten.
Verwachtingen op middellange en lange termijn (ongewijzigd)
• CAGR nettorente-inkomsten (2023-2026): ten minste 1,8%.
• CAGR verzekeringsinkomsten (vóór afgestane herverzekering) (2023-2026): ten minste 6%.
• CAGR exploitatiekosten en betaalde verzekeringsprovisies (exclusief bank- en verzekeringsheffingen) (2023-2026): minder dan 1,7%, wat aanzienlijk lager is dan de inflatie.
• Kosten-inkomstenratio (exclusief bank- en verzekeringsheffingen): onder de 42% tegen het einde van 2026.
• Gecombineerde ratio: minder dan 91%.
• Kredietkostenratio (exclusief eventuele wijzigingen in de ECL-buffer voor geopolitieke en macro-economische onzekerheden die eind 2023 nog van kracht was): ruim onder de 'through-the-cycle' kredietkostenratio van 25-30 basispunten.
• Indicatieve kijk op de ontwikkeling van transitionele risicogewogen activa onder Basel IV (op basis van de huidige EUconsensus, een statische balans en alle andere parameters ceteris paribus, zonder verzachtende maatregelen): we verwachten een fully loaded impact van ongeveer +8 miljard euro tegen 1 januari 2033 (geen impact bij eerste toepassing op 1 januari 2025).
Kapitaaluitkeringsbeleid
• In overeenstemming met ons aangekondigde kapitaalaanwendingsplan voor het boekjaar 2023 heeft de Raad van Bestuur beslist om het surpluskapitaal boven de fully loaded common equity ratio van 15% (ongeveer 280 miljoen euro) uit te keren in de vorm van een buitengewoon interim-dividend van 0,70 euro per aandeel op 29 mei 2024.
• We streven ernaar bij de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te behoren. Daarom heeft de Raad van Bestuur het volgende beslist:
o Het dividendbeleid voor 2024 blijft ongewijzigd, d.w.z:
▪ een uitkeringsratio (d.w.z. dividend + AT1-coupon) van ten minste 50% van de geconsolideerde winst van het boekjaar; ▪ een interim-dividend van 1 euro per aandeel in november van elk boekjaar als voorschot op het totale dividend.
o Het kapitaalaanwendingsbeleid voor 2024 blijft ongewijzigd, d.w.z:
▪ Naast de uitkeringsratio van ten minste 50% van de geconsolideerde winst zal de Raad van Bestuur elk jaar (bij de bekendmaking van de jaarresultaten) naar eigen discretie beslissen over de uitkering van het kapitaal boven een 15,0% fully loaded common equity ratio (het zogenaamde surpluskapitaal). De uitkering van dit surpluskapitaal kan in de vorm van een cash dividend, een aandeleninkoop of een combinatie van beide.
• Gezien de invoering van Basel IV op 1 januari 2025, zullen het dividendbeleid en de bepaling van het surpluskapitaal in het eerste halfjaar van 2025 worden herzien.
Agenda en referenties
Agenda | Buitengewoon interim-dividend: ex-coupon 27 mei 2024, boekingsdatum 28 mei 2024, betaling 29 mei 2024 2KW2024 resultaten: 8 augustus 2024 3KW2024 resultaten: 7 november 2024 Overige: www.kbc.com / Investor Relations / Financial calendar |
Meer informatie over 1KW2024 | Kwartaalverslag: www.kbc.com / Investor Relations / Rapporten Bedrijfspresentatie: www.kbc.com/ Investor Relations / Presentaties |
Informatie over toepassing van IFRS 17 | Persbericht dd. 18 april 2023: www.kbc.com / Newsroom / Persberichtenarchief |
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Investor Relations, KBC-groep
E-mail: IR4U@kbc.be
Viviane Huybrecht, directeur Corporate communicatie/woordvoerster KBC-groep
Tel +32 2 429 85 45 - E-Mail: pressofficekbc@kbc.be
* Dit nieuwsbericht bevat informatie waarop de Europese transparantieregelgeving voor beursgenoteerde bedrijven van toepassing is. | ||
KBC Groep NV Havenlaan 2 – 1080 Brussel Viviane Huybrecht Directeur Corporate communicatie/ Woordvoerster Tel. 02 429 85 4 5 |
Persdienst Tel. 02 429 29 15 Ilse De Muyer Tel. 02 429 32 88 Pieter Kussé Tel. 02 429 85 44 Sofie Spiessens Tel. 02 429 29 49 Tomas Meyers pressofficekbc@kbc.be
| KBC-persberichten zijn beschikbaar op www.kbc.com Volg ons op www.twitter.com/kbc_group Blijf op de hoogte van alle innovatieve oplossingen |